Papa Bird en Mother Goose
In de film Fly Away Home begeleiden Amy en haar vader, een groep ganzen naar hun wintergebied. Die tocht maken ze met ultra-lights. Amy heeft een verlaten nest met eieren uitgebroed. De uitgekomen ganzen volgen haar bij elke stap blindelings. Inprinting heet dat. Pas als Amy leert vliegen, leren de ganzen ook vliegen. Ze volgen haar trouw de lucht in. Wanneer de zomer voorbij is, moeten de ganzen de weg leren naar hun wintergebied. Dat kunnen ze niet op eigen instinct. Dat moeten ze leren van hun ouders. Of van Amy. Een spannend filmverhaal? Ja, maar er zijn ook serieuze plannen in die richting. Er zijn biologen die onderzoeken of ze op deze manier kwetsbare vogelsoorten aan nieuwe broedgebieden kunnen helpen.
De SION (stuurgroep integraal overlandvliegen nederland) wachtte dat onderzoek niet af, maar bracht prille overlandvliegers bij elkaar op Malden om hen de kunst van het overlandvliegen bij te brengen. Prestatievliegen? Ik? Ik vond het altijd al een prestatie dat ik überhaupt zweefvlieg. Het idee van de SION is dat de trek naar nieuwe horizonten gemakkelijker wordt als dat 'in groepsverband' en onder vliegende coaching plaats vindt. En uit eigen ervaring kan ik vertellen dat dat inderdaad zo is.
Als je aan de rand van de Betuwe op 1300 meter nog aarzelt, zegt de coach die in de buurt rondvliegt: "Gaan!" En je gaat. Mijn eerste oversteek, naar Arnhem. Daar lag een bel van 4 meter koesterend klaar om de rillende koudwatervrees te verwarmen. "Zie je wel?" roept de coach en hij keert om op zoek naar verdwaalde vogels. "Zit je laag? Kom maar hierheen, er zit nog een metertje!" hoorde ik over de radio. Een collega in moeilijkheden. "Zuiver vliegen, blijf geconcentreerd, je kunt het." Die radiocommunicatie is hartverwarmend, een spannend jongensboek. Een hoorspel. Een film waar je de plaatjes zelf bij mag denken. Het was opvallend hoe weinig andere communicatie er die dagen was. Volgens mij zat heel vliegend Nederland gekluisterd aan 123.350. Er ging welhaast een juichkreet door het land toen ik opriep: "NE heeft Teuge in zicht en binnen bereik!" Soms waande ik me alleen in de lucht en dan opeens doemt er een grote Duo-Discus op met Evert Zwolsman. Pappa Bird. Of de DG505 met Dick Teuling. Mother Goose. En op ruimere afstand de CT met Harry Wondergem als Viper. Dit is Top Fun. Ik moet het allemaal zelf doen, maar het verlicht mijn gemoed om te weten dat er een oogje op me wordt gehouden. 50 kilometer doelvlucht, zonder baro of logger. Maar welzeker gemonitord. Ik ben niet stiekem op Terlet geland. Ik heb veel getuigen. Nog heel even dachten ze onderweg dat ik bij Hoenderloo de weg kwijt was. Gedesoriënteerd. Ik sloeg zomaar links uit de flank. Geen cummul te zien! Ik zat boven de CTR-hoogte en zag het huis van mijn ouders, mijn geboortegrond. Ik moest er even overheen. Vanaf de dag dat ik vlieg wil ik daar al heen. Op eigen kracht, in mijn eigen (club)kist. Een missie vervult. Het zal me aan m'n reet roesten of m'n zilveren C erkent wordt. Net als bij de eerste solovlucht denk ik: "Dit pikken ze nooit meer van me af!"
De dag na het kamp heb ik alle ervaring bij elkaar opgeteld, alle tips en aanwijzingen op een rijtje gezet. Geestelijk en lichamelijk op ten top getraind: kist aangevraagd en een retourtje Malden Venlo gedaan. Vorig seizoen, op mijn eerste overland (doelvlucht Malden Venlo) was ik gestrand op Asperden. 18 kilometer uit. Wat een sof. Nu was het: "Fluitje!" In 2 1/2 uur was ik uit en thuis. Natuurlijk heel conservatief gevlogen. Ik ben niet onder de 1000 meter geweest en ook niet ver boven de 1300. Maar ik kwam er wel. Ik snap nou ook opeens waarom overlandvliegers zo graag willen 'finishen'. Als Malden in zicht komt, alles je pijn doet, je honger en dorst hebt en je ook nog moet plassen, dan zit je te zingen in de kist. "Great balls of fire!"
Rob Hoozemans, 2003.
Belevenissen van Eric Helsloot tijdens de Sionweek op Salland.
Vliegen door dalen is over het algemeen niet zo’n succes. Vliegen over Dalen betekende mijn eerste overland en eerste buitenlanding net buiten de gemeentegrens van Dalerveen. Weer een mijlpaal gezet in mijn zweefvliegcarriere.
De eerste SION week (in de laatste week van april), vond plaats op Salland. Drie vliegers (Jim, Bas & ikzelf), twee LS-4-en (NX & NG) en één coach (Stephanie) was de inbreng van de NijAC. Zondagmiddag al op tijd met het hele zaakje naar Salland vertrokken zodat we op ons gemak de tentjes op konden zetten.
De hoge verwachtingen van 3 misschien wel 4 overlandjes kunnen vliegen, waren al enigszins getemperd door Erwin Krol en z’n collega’s. In de dagen voorafgaand aan de week hadden Krol en kornuiten al meerdere malen aangetoond het weer niet geheel juist te kunnen voorspellen. Er is echter verschil tussen vliegbaar weer en overland-weer zoals we later die week zouden leren.
Hoewel niet zoveel regen, was het die week nauwelijks overland-weer. Lage wolkenbasis, slecht zicht, harde wind en dus nauwelijks bruikbare thermiek. Op de maandag en dinsdag bleef het beperkt tot lokale vluchten waarbij met wat geluk en de nodige inspanning thermisch gevlogen kon worden.
De woensdagmiddag beloofde een betere mogelijkheid voor de lang verwachte eerste overland. In de middag zou het vanuit het westen opklaren. Stephanie had een opdracht met de wind mee richting Emmen uitgezet. Vanaf een uur of drie begon het er ook goed uit te zien. Grote straten met cumuls sierden de hemel en vol verwachting klopte het hart. Onze snuffelaar (ACS’s ASK-21) klom meteen tot dicht aan de basis op 1200 meter. Als een 21 kan blijven hangen, moet dat zeker kunnen lukken met kisten als LS-4, Discus, Duo Discus etc. Maar helaas: het ene na het andere blauwe gat verscheen boven Salland en één voor één zakte de overland-kandidaten onderuit. Een illusie armer en een ervaring rijker zat het handeltje ’s avonds aan de maaltijd. Het hoogste woord was natuurlijk voor de vliegers van de 21.
Donderdag is het er dan toch van gekomen. De weersvoorspelling gaf voor de middag wederom een overlandmogelijkheid aan. Zelfde weer, zelfde windrichting, zelfde opdracht. De SAL (Duo Discuss van Salland) met coach was al onderweg naar Emmen om het parcours te verkennen. De SION-ers één voor één naar boven onder het wakend oog van de ZM (Twin Astir van de Zaanse). Jim ging als eerste op pad in de NG gevolgd door de rest. Door ongeduld onderuit gezakt bij de eerste poging, kon ik in mijn tweede poging wel de aansluiting vinden. Via Ommen, Hardenberg en Coevorden boven Dalen op zoek naar het laatste belletje dat ik nodig had om over Emmen heen te kunnen komen. Het resultaat is in de eerste alinea beschreven…
Mijn geslaagde buitenlanding heeft wat stof doen opwaaien in Dalerveen. De final vliegend over de boerderij van de landeigenaar, maakte zijn vrouw zich toch wel enige zorgen over de goede afloop. Zij stonden dan ook al zowat naast de kist voordat ik de tijd had mezelf uit m’n chute te hijsen. Mijn overtuigend klinkende woorden als “gewone landing op een ongewoon veld” en “dit is niet de eerste keer dat ik dit doe” stelde klaarblijkelijk gerust. Als ze toch eens wisten…. Ook een groepje kinderen vond het een spannend spektakel en hebben mij in het uurtje dat ik wachtte op mijn ophalers aan een waar kruisverhoor onderworpen. De lokale pers toonde interesse met een foto en een klein artikeltje in de lokale krant.
Nieuws gaat snel en zeker in de Daler gemeenschap. Bas en Katrijn werden bij het binnenrijden van het dorp enthousiast begroet door zwaaiende bewoners alsof iedereen wist waar ze voor kwamen (kan ook zijn dat die aanhanger iets van hun doel verraadde).
Jim is Emmen wel gerond en heeft halverwege Salland een geslaagde buitenlanding in de omgeving van Coevorden gemaakt.
Met deze ervaring op donderdag was de SION week ook voorbij. De vrijdag was regenachtig en niet geschikt voor een overland. Samen met de coaches de logger files bekeken en geanalyseerd alvorens weer terug te keren naar Malden.
Persoonlijk vind ik één overland in een hele week wat mager. Daarom ga ik het eind juni nog maar eens proberen als het SION circus in Malden neerstrijkt.
Eric Helsloot